Veiligheidsen installatiehandleiding
Content
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Deze handleiding gaat over veiligheid en installatie van de CM-2/ UK en CM-2/EU. Installatie UITSLUITEND door een GEKWALIFI- CEERDE ELEKTRICIEN. Voor informatie voor de eindgebruiker verwijzen wij u naar de consumententoepassing die bij dit product- aanbod wordt geleverd.
Voor de sensor wordt geïnstalleerd, moet deze handleiding zorg- vuldig worden doorgelezen. De handleiding bevat veiligheidsinfor- matie over het apparaat en de installatie daarvan. Deze belangrijke informatie negeren, kan letsel toebrengen aan de installateur of andere gebruikers en schade aan eigendommen.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Lees de ‘Veiligheidsvoorschriften’ zorgvuldig door en neem deze in acht voordat u het product installeert of gebruikt.
De aanwijzingen die hier worden weergegeven beschrijven belangrijke informatie over de veiligheid; volg deze aanwijzingen te allen tijde op.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt vermeden, ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien deze niet wordt vermeden, licht tot gemiddeld letsel of schade aan eigendommen tot gevolg kan hebben.
ELEKTRISCHE SCHOKKEN KUNNEN LETSEL OF DE DOOD VEROORZAKEN. DIT APPARAAT MAG ALLEEN WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR EEN GEKWALIFICEERDE ELEKTRICIEN
PROBEER HET APPARAAT NIET TE VERPLAATSEN OF DE PLAATS ERVAN TE WIJZIGEN.
ER BESTAAT GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORINGEN.
Probeer het apparaat niet te demonteren.
Er bestaat gevaar voor elektrische schokken.
Installeer en gebruik het apparaat niet in natte gebieden of plaatsen met direct zonlicht.
Installeer het apparaat niet in de badkamer of op vochtige plaatsen.
Als u een pacemaker of een ander medisch elektrisch apparaat zoals een defibrillator hebt, houd dan minstens 1 meter afstand van dit apparaat.
Als u een ander medisch apparaat (anders dan een pacemaker of een ander elektrisch medisch appa- raat zoals een defibrillator) hebt, neem dan contact op met de fabrikant van het medisch apparaat voor informatie over de mogelijke invloed van radiogolven op uw apparaat.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK
DIT APPARAAT MAG ALLEEN WORDEN GEÏNSTALLEERD DOOR EEN GEKWALIFICEERDE ELEKTRICIEN.
Dit apparaat mag alleen worden geïnstalleerd door een gekwal- ificeerde elektricien.
Indien u draadverbindingen naar dit apparaat aanbrengt, dient u een speciale stroomonderbreker te installeren.
Druk niet op de ‘draadverwijderingstoets’ wanneer de sensor wordt ingeschakeld.
Gebruik tevens niet te veel druk wanneer u de resetknop indrukt.
Als u een afwijking opmerkt, moet u het circuit onmiddellijk afslu- iten met een speciale afsluitinrichting en het apparaat niet meer gebruiken.
Dit apparaat is niet geschikt voor het factureren van elektriciteit.
Gebruik het apparaat niet in de buurt van radiostations, gespeci- ficeerde radiostations met laag vermogen en amateurradiosta- tions voor mobiele identificatie.
Bereid een geschikte netwerkomgeving voor zodat het appa- raat gegevens naar de server kan uploaden.
De CE- en UKCA-logo’s op het apparaatlabel verklaren dat het product voldoet aan de CE-richtlijnen (RED: 2014/53/EU en RoHS: 2011/65/ EU) en de UKCA Radio Equipment Regulations 2017. Verwijder het apparaatlabel NIET en pas het toestel op geen enkele manier aan.
Installatie voorbereiding
Sensor – CM-2/EU
CT100 (100A) grote klem
CT60 (60A) kleine klem
CM-2/UK Aantal: -
CM-2/EU Aantal: 2
AWG 14-20 Draad
PRÉSENTATION DU PRODUIT
7: Connecteur CT
Ces fiches (CT1, 2, 3, 4) relient les pinces CT aux CANAUX 1-4
9: Plaque signalétique
8: Bouton de retrait de fil
Appuyez sur ce bouton pour libérer les câ- bles électriques reliés à l’appareil. Retirez le capuchon en caoutchouc pour voir le bouton.
4: Knop DRAADLOZE VERBINDING
Houd deze knop minimaal 5 seconden ingedrukt om met een draadloos netwerk te verbinden via WPS.
5: Resetknop
Deze knop reset de sensor naar de standaard fabrieksinstellingen.
6: Interrupteur de réglage: Enfoncez ce bouton pour effectuer la configuration manuelle du capteur selon le routeur.
1: NETWERK LED (blauw): De netwerkled geeft de communicatiestatus aan. Bij normaal gebruik brandt de blauwe led continu.
2: CT LED (rood): De rode led BRANDT wanneer een CT- klem verkeerd is aangesloten (tegeno- vergestelde richting). Ook zal deze led gaan branden tijdens ‘omgekeerde stroom’ (bijv. zonne-energie opwekking).
3: RADIO LED (oranje)
De oranje led knippert als het wifi-signaal zwak is.
INSTALLATION - CAPTEUR
De bedrading mag alleen door een gekwalificeerde elektricien worden aangesloten.
Stap 1 - De stroom isoleren/uitschakelen
Schakel de hoofdschakelaar uit en controleer of er geen stroom vanuit het net komt. Als PV is geïnstalleerd, schakelt u ook de PV-om- vormer uit.
Stap 2 – Elektrische aansluiting
Sluit een stroomdraad van AWG14-20 (niet meegeleverd) aan tus- sen een zekeringautomaat en de ‘L’-aansluiting op de sensor.
Sluit een nuldraad van AWG14-20 (niet meegeleverd) aan tussen de nulleider en de ‘N’-aansluiting op de sensor. Beide draden moeten gestript zijn tussen 9-10 mm.
Stap 3 – De sensor bevestigen
De sensor moet rechtstreeks op de DIN-rail in de zekeringkast worden gemonteerd, of in een geschikte kast naast de zekeringkast.
INSTALLATIE – KLEM(MEN)
Stap 1 - Bevestig de CT100 grote klem aan de stroomtoevoer van de hoofdstroomonderbreker
Zorg ervoor dat de pijl van de klem de stroomtoevoer naar de zekeringkast volgt (Controleer de pagina met het bedradingsschema voor meer informatie!).
Sluit de klem tot u een klik hoort.
De klem zit nu goed vast.
Stap 2 - CT100 grote klem op de sensor aansluiten
Steek het stekkeruiteinde van de CT100 in aansluitpoort CT1.
Stap 3 - Bevestig 1x kleine klem CT60 aan de buitenunit van de warmtepomp (indien geïnstalleerd)
Steek het stekkeruiteinde van de CT60 in aansluitpoort CT2.
Controleer de pagina met het bedradingsschema voor meer informatie!
Stap 4 - Bevestig 1x kleine CT60-klem aan PV (indien geïnstalleerd)
Steek het stekkeruiteinde van de CT60 in aansluitpoort CT3.
Controleer de pagina met het bedradingsschema voor meer informatie!
Stap 5 - Zet de stroom aan
Zet de hoofdschakelaar aan.
De sensor is nu klaar om met het wifi- netwerk verbonden te worden.
Indien er een PV is, deze nu ook in- schakelen.
NETWERKVERBINDING
Zorg ervoor dat de sensor zich binnen het wifi-bereik van de router bevindt. Verplaats indien nodig de router dichterbij of installeer een wifi extender.
Houd de knop WIRELESS JOIN van de sensor langer dan 5 sec- onden ingedrukt.
De NETWORK-ledsensor knippert nu elke vijf seconden één keer (draadloze verbindingsmodus).
Druk direct daarna op de WPS-knop van de wifi-netwerkrouter, wacht maximaal 3 minuten totdat de NETWERK-led op de sensor constant brandt. De sensor is nu verbonden.
Als het verbinden mislukt, herhaal dan tot de verbinding tot stand gekomen is.
Als de sensor er na meerdere pogingen niet in slaagt verbinding te maken met de wifi-netwerkrouter, of als de router geen WPS- knop heeft, dan moet de sensor handmatig met de router worden verbonden. Raadpleeg de QR-code op de voorpagina van deze handleiding voor gedetailleerde instructies over dit proces.
SENSORREGISTRATIE
Voor gebruik moet het MAC-adres van deze sensor worden geregistreerd in de app van uw verdeler.
Controleer de details op de sensorregistratiepagina